Componist Huib Emmer over Nachthexen
Natuurlijk is het noteren van muziek nog altijd de kern van wat componisten doen. Maar het is inmiddels veel meer dan dat: ook ‘buitenmuzikale’ aspecten spelen dikwijls een rol. Een goed voorbeeld is het werk van Huib Emmer.
Hij neemt als onderwerp van zijn werken bijvoorbeeld graag historische thema’s. In opdracht van het Orgelpark componeerde hij op die manier Nachthexen;
op zaterdag 27 april is de première. In de compositie staan de belevenissen van een groep vrouwelijke piloten uit de Tweede Wereldoorlog centraal.
Nadat hij jaren geleden werd toegelaten op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag verbaast hem nog steeds. ‘Jan van Vlijmen zag blijkbaar iets in de miezerige papiertjes die ik meegebracht had – ver- der dan een A4-tje kwam ik nooit, dan waren de ideeën op,’ vertelt componist Huib Emmer. Hij kwam pas laat in aanraking met klas- sieke muziek. Dat hij toelating deed op het conservatorium heeft hij te danken aan een docent op de middelbare school, die zijn leer- lingen Schönberg en Webern liet horen. Dat was nieuw voor Emmer: ‘Ik speelde gitaar in allerlei slechte bandjes en luisterde alleen naar popmuziek, Pink Floyd, Soft Machine, dat soort ingewikkelde dingen. Toen ik op school die andere muziek hoorde, dacht ik “dat wil ik ook”. Eenmaal op het conservatorium heb ik jarenlang nauwelijks pop geluisterd, ik moest me eerst die andere muziek eigen maken.’
Auteur
Didi de Pooter is musicoloog en muziekrecensent. Ook werkt zij voor de Stichting Huismuziek.
Partygebeuren
De Weense school van Schönberg en Webern sloeg dus in als een bom. Sindsdien laat Emmer zich inspireren door Varèse, elektronische muziek uit de jaren ’50 en Messiaen, maar in de jaren ’90 zette op- nieuw een muziekstijl zijn leven op z’n kop: techno! Nee, hij is geen feestbeest, zegt hij: ‘Ik heb alleen interesse in de noten. Ik vind de ritmes en dynamiek erg interessant, en hoe de basloopjes zich ver- houden tot de rest van de muziek. Sommige elementen komen ook in mijn stukken terecht. Twee jaar geleden heb ik een elektronische cd gemaakt, Green Desert. Daar staan een paar nummers op die erg tekeer gaan en ik vind het prettig om er op te bewegen, maar met dat partygebeuren heb ik me nooit bezig gehouden.’
Onzichtbare vrouwen
Emmer laat zich niet alleen inspireren door uiteenlopende muziek- stijlen, ook buitenmuzikale dingen als films en verhalen worden regelmatig in een compositie gegoten. Voor het Orgelpark schrijft hij nu Nachthexen, naar aanleiding van een artikel dat hij in het Duitse actualiteitentijdschrift Der Spiegel las. De Nachthexen waren Russische pilotes die in de Tweede Wereldoorlog samen een regiment vormden onder en op initiatief van kolonel Marina Raskova. Op zich al een interessant gegeven, maar er is meer, vertelt Emmer: ‘Ze vlo- gen lichte tweedekkertjes van hout en linnen en waren daardoor niet zichtbaar op de radar. Zo konden ze het de Duitsers knap moeilijk maken. ’s Nachts kwamen ze aanvliegen, zetten de motor uit en vlogen zo in een glijvlucht verder, zodat ze vrijwel ongehoord de bommen uit konden gooien. De Duitsers vonden dat zo mysterieus dat er verhalen de ronde gingen dat die vrouwen geïnjecteerd waren met een vloeistof waardoor ze onzichtbaar werden, vandaar de naam Nachthexen.’
Hoe interessant het onderwerp ook is, Emmer wil voorkomen dat zijn Nachthexen een puur historisch stuk wordt. Zijn fascinatie is groot, hij spreekt vol vuur over de kranige dames, maar uiteindelijk gaat het om zijn muziek. ‘De Nachthexen zijn aanleiding voor een muzikaal verhaal dat ik wil vertellen. Je wordt wel helemaal doordrongen van hen, want ik gebruik bijvoorbeeld interviews en misschien foto’s, maar de muziek is helemaal van nu en daar gaat het om.’
Werken in luxe
Een project als Nachthexen is werken in luxe voor Emmer: een bijzon- dere zaal, ongewone instrumenten, een zelf samengesteld ensemble, een buitenkans in een tijd als deze. Boos of bitter wil de componist niet worden, maar hij verbaast zich over de tijdsgeest: ‘Vroeger had subsidie niets te maken met beroemdheid of hoeveel publiek er in de zaal zat. Daardoor had je een creatieve onderlaag waar grote dingen uit voort kwamen. Het experiment wordt nu niet meer getolereerd en dat is erg. Je moet dingen de tijd geven.’ Deze intolerantie is niet
alleen schadelijk voor de Nederlandse kunst, maar ook voor het pu- bliek, vindt Emmer: ‘Je krijgt een versmalling van aanbod en daardoor ga je kleiner denken. Kunst is er juist om ons heel nieuwe dingen te laten zien en horen. Als je je breed kunt oriënteren kom je ook nog eens iets anders tegen en daar groei je geestelijk van.’
‘Het gaat mij niet om geld verdienen en publiek trekken. Ik denk eigenlijk nooit na over wat mensen van mijn muziek vinden, ik schrijf voor mezelf. Dus ook zonder geld blijf ik doorschrijven, maar met geld zijn er veel meer mogelijkheden. Het schept voorwaarden: de zalen, de bijzondere samenwerkingen. Daar kan een heel ander soort muziek uit komen.’
Wegzweven
Van een perfect uitgestippelde carrière is bij Emmer geen sprake. Zijn motivatie om naar het conservatorium te gaan was eenvoudig: ‘Ik wilde die noten zo goed mogelijk voor elkaar krijgen. Dat was het enige wat me interesseerde. Ik denk nooit over later en ook niet over vroeger, alleen over wat ik nu moet doen, ik ben een ontzet- tend slechte zakenman. En zo rol je van het een in het ander. Toen ik van het conservatorium kwam heb ik een tijd basgitaar gespeeld in Hoketus van Louis Andriessen en begon ik te schrijven voor kamer- muziekgroepen uit Nederland: Maarten Altena Ensemble, LOOS, De Volharding en ik heb zelfs eens samengewerkt met pianist Geoffrey Madge. Dat was heel bijzonder, vooral omdat ik geen virtuoze stijl heb. Instrumentale snelheid speelt in mijn stukken geen rol, hoe het totaal klinkt is veel belangrijker.’
Hoe zijn muziek dan klinkt? Dat vindt Emmer moeilijk te omschrijven, maar vooruit: ‘Grofkorrelig, ruwe gemonteerde vormen, chromatiek, rare tonale elementen door het gebruik van samples met als rode
draad door de jaren heen Varèse, Messiaen, techno en elektronische muziek uit de jaren ’50. Ik ben van de oude stempel, ik vind noten ex- treem belangrijk. Componeren gaat voor mij over het verschil tussen de cis en de c. Veel van mijn stukken zijn een combinatie van geschre- ven noten en elektronica.’ Ook de muziek voor Faces, zijn eigen groep, bestaat uit samples, elektronica en geschreven muziek. Emmer staat zelf achter de draaitafel, er zijn verschillende musici met akoestische instrumenten en partner-in-crime filmmaker Joost van Veen voegt live filmpjes toe. Faces is voor Emmer een vorm waarin hij goed zijn ei kwijt kan, zegt hij: ‘Je bent niet bezig met een zogenaamd meester- werk, maar komt gewoon in een creatieve beweging waarin je dingen kunt uitproberen en weggooien of doorontwikkelen.’
Weggooien en doorontwikkelen kan met Nachthexen natuurlijk niet, maar dat wordt wel eenzelfde soort multimediaal project: drie or- gels, instrumentalisten en elektronica. Het instrumentale ensemble is niet van doorsnee samenstelling: fluit, stem, contrabas en trom- bone. Dat is een grote compositorische uitdaging voor Emmer. Ook het uitzoeken van de juiste orgelregisters kostte even wat tijd, maar hij is er helemaal uit: ‘Een van de orgels heeft een raar tremolo, dat is onmisbaar. Het heeft een soort goedkoopheid die ik graag wil. Verder wilde ik vooral de wat zachtere registers. De harde registers klinken toch een beetje alsof je van God op je donder krijgt, dat wil ik niet. Maar combineer je de zachte registers met dat tremolo, dan zweef je gewoon weg!’